![]() |
De Islandais in de haven van Duinkerke |
![]() |
een Islandais |
Een episode uit de historie
die de kust van Vlaanderen en Frans-Vlaanderen verbindt, is de Iseland-vaart. De
visgronden rond het koude eiland leken onuitputtelijk, men kon op één dag
duizenden kilo's vis (vooral kabeljauw) bovenhalen. Vanuit
Gravelines, Duinkerke, Nieuwpoort en Oostende vertrokken de vissers voor 6
maanden. De bemanningen van de schepen waren ook internationaal, veel Vlamingen
van hier scheepten in vanuit Gravelines
Vanuit de Noordzeehavens werd al eeuwen
gevist op haring. Grote scholen haring zwemmen waar de Noordzee ondiep is, in
de buurt van zandbanken bijvoorbeeld. In de winter beperkten de vissers zich
tot 'daguitstapjes', in de zomer gaan ze verder op zoek (Doggerbank -
Schotland) en bleven ze soms een paar dagen of weken op zee.
Vanaf de negentiende
eeuw is de kabeljauw de vis in de mode, kabeljauw zwemt op plaatsen waar de zee
dieper is. Bretoenen gaan vissen in de streek van Groenland en Canada
(Terre-Neuve). De vissers van Gravelines tot Oostende concentreren zich op de
wateren rond IJsland. Het schip wordt stilgelegd in zee om te
vissen, een lang touw met daaraan twee haken wordt overboord gegooid. De vis
wordt binnengehaald, kop en ingewanden worden er meteen uitgesneden. De
schoongemaakte vis wordt in tonnen met zout bewaard. Hiervoor gebruiken de
vissers van onze kusten wit zout dat gehaald wordt uit Portugal. Het witte zout
is van betere kwaliteit dan het Noordzeezout dat de Bretoenen gebruikten. Het
zorgt voor een betere bewaring van de vis. De vissers zelf mogen de afval in
een eigen zoutvaatje bewaren. Terug in Duinkerke vormt dit visafval de voeding
voor de eigen familie.
De ijslandvaart
gebeurt op schepen die uitgerust en betaald worden door wat men hier “de
armateurs” (de reders) noemt. Bepaalde families zullen met deze ijslandvaart
fortuin maken. Ook de scheepsbouwwerven en de fabrikanten van zeildoek in
Duinkerke doen goede zaken. Op het hoogtepunt van de Islandvaart kunnen de
scheepswerven van Duinkerke amper volgen, tussen 1850 en 1870 vertrekken meer
dan honderd schepen met telkens veertien tot achttien man aan boord.
Maar voor de vissers aan boord is het zelden
feest. De rijke visgronden liggen in een stormachtig gebied. Storm, regen, wind
en ijs zijn dagelijkse kost. Heel wat ijslandvaarders overleven de tocht niet.
Sommige jaren zijn werkelijk catastrofaal. In 1839 verdwijnen 185 Duinkerkse
vissers in de golven en in 1888 zijn dat er 165. Voor het vertrek vieren
de vissers feest, het is misschien de laatste keer dat ze kunnen feest vieren.
Dit feest voor het vertrek, is de oorsprong van het Duinkerkse carnaval. De
eerste bende van het carnaval was de Vischers-bende.
![]() |
Scheepsjongetjes moesten al van heel jong
leren hoe ze moesten vissen. Vanaf hun tiende gingen ze als mousse
(leerling-visser) aan boord van de Island-schepen. Vanaf hun veertiende waren
ze novice en op 18 matroos-visser. Vaak waren alle mannen van een familie of
wijk samen op een schip wat rampzalige gevolgen had als zo'n schip zonk. In
1888 veegt een storm 8 mannen van de familie Marteel weg.
![]() |
de Vissersvrouwen wachten op hun mannen |
Op veertien dagen tijd komen alle schepen terug in Duinkerke aan, de haven ligt vol schepen, tonnen met kabeljauw staan overal. Terwijl de vissers uitrusten en genieten van het thuis zijn, is het hard werken voor de scheepsherstellers om de schepen terug in orde te krijgen voor de volgende campagne.
De vissers worden na de reis betaald, een deel van het loon is vast, een ander deel hangt af van de opbrengst van het jaar.
Het einde van de bloei van de Islandvaart in
Duinkerke en omgeving komt er vanaf 1880 als grotere schepen kabeljauw
aanvoeren in ijs en niet langer in zout. Voor de eerste wereldoorlog telt de
Duinkerkse vloot nog 21 schepen. Na de oorlog verlegt wat rest van de Island-activiteit
zich helemaal naar Gravelines.
In de Vlaamse traditie en in de traditie van Duinkerke en Gravelines zijn een aantal liederen bewaard gebleven die vertellen over de Islandvaart. Een ervan vertelt over het harde leven aan boord. Douwe, jongens, douwe! Dat roepen de mannen naar elkaar.
In de Franse versie https://www.youtube.com/watch?v=FxyHnIZT4Ag
En de Vlaamse https://www.youtube.com/watch?v=aDa0FzhnwBo
Heel wat van de info voor dit artikel heb ik gehaald op deze website/